Zijn er overeenkomsten tussen de toeslagenaffaire en het migratierecht? De voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Bart Jan van Ettekoven kondigde begin januari aan haar eigen jurisprudentie kritisch te gaan bezien naar aanleiding van de toeslagenaffaire, ook in andere vakgebieden zoals het vreemdelingenrecht. Sindsdien is het debat daarover in kranten en vakliteratuur stevig op gang gekomen, een belangrijke bijdrage daartoe werd geleverd door onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen die in NJB een stuk publiceerde (‘Ongezien onrecht in het vreemdelingenrecht’) dat tegelijk werd gepubliceerd met een ‘Zwartboek’ van de Specialisten Vereniging Migratierecht Advocaten.
Ook onderzoekers van ACRML leverden bijdragen aan dit debat. 25 juni 2021 publiceerden Nawal Mustafa samen met Willem Hutten een artikel in NJB (‘Onderken ook de rol van insitutioneel racisme in het migratierecht‘). Hierin benadrukken ze dat de nadruk die in het debat ligt op het terugbrengen van de ‘menselijke maat’ in de uitvoering van regelgeving, hoezeer ook van belang, miskent dat institutioneel racisme een rol speelt in de Nederlandse rechtspraktijk. In het migratierecht zijn er sterke indicaties dat sprake is van etnisch profileren, maar ook het gebruik van risicoprofielen op basis van nationaliteit kan institutioneel racisme in de hand werken.
Thomas Spijkerboer sprak op 24 juni 2021 in een rondetafelgesprek van de Vaste Commissie van Veiligheid en Justitie van de Tweede Kamer over maatwerk in de uitvoering van vreemdelingenrecht. Hij adviseerde de Kamer om de wet-, regelgeving en beleid per categorie vreemdeling door te kammen op de vraag of die maatwerk vergen; en dit wijzigen als daar geen ruimte voor is gemaakt. Verder dient de Kamer aan te dringen op een zodanige inrichting van de IND dat besluiten worden genomen door goed ingewerkte professionals die als taakopvatting hebben, en ook daadwerkelijk in staat zijn (denk aan werkdruk) om maatwerk te leveren. Dat betekent onder meer dat de IND een vaste bezetting van voldoende omvang moet hebben, en dat uitzendkrachten alleen ondersteunend werk kunnen doen (en dus niet zelf beslissingen nemen). Tot slot stelt hij dat de Kamer bijvoorbeeld bij het wijzigen van regelgeving, tot uiting kan brengen dat zij van de rechter vergt dat die er op toeziet dat de IND maatwerk levert. De gehele notitie van Spijkerboer is hier te lezen, het gesprek in de Tweede Kamer is hier te zien.
In een blog voor Nederland Rechtstaat op 25 mei 2021 wierp Lieneke Slingenberg de vraag op of het vreemdelingenrecht nu een status aparte heeft als het gaat om constitutionele bescherming. Het Amerikaanse leerstuk van ‘immigration exceptionalism’ wil dat er op grond van de ‘plenary power doctrine’ kan worden afgeweken van constitutionele rechten, machtenscheiding en federalisme. Of dit ook in de Nederlandse context opgaat, verdient nader onderzoek.
Martijn Stronks schreef 26 januari 2021 in zijn NRC Verblijscolumn dat er inderdaad parallelen zijn met het vreemdelingenrecht, maar dat niet niet alleen de rol van de rechter kritisch moet worden onderzocht. Tegen regelgeving die expliciet wordt gemaakt om de menselijke maat uit het oog te verliezen, kan uiteindelijk geen bestuursrechter op.