Interview met Guno Jones over het project Juridische Slavernijgeschiedenis

De discussie over het Nederlandse slavernijverleden is actueler dan ooit. Dag na dag is er berichtgeving over officiële excuses, wanneer die hadden moeten worden gegeven, door wie, en niet in de laatste plaats: wie daarbij betrokken zijn, of hadden moeten zijn. Samen met zeven anderen onderzoekt Guno Jones de juridische slavernijgeschiedenis van Nederland. Om rechterlijke uitspraken en juridische legitimatie in kaart te brengen die bij slavernij een rol speelden en daarmee bij te dragen aan de maatschappelijke en wetenschappelijke discussie.

Wat doet een antropoloog bij de Faculteit Rechtsgeleerdheid? 
“Nadat ik afstudeerde heb ik me in mijn onderzoek vaak tussen verschillende disciplines bewogen. Het is vooral hoe het gelopen is, ik heb dat niet van tevoren bedacht. Ik ben in zekere zin ook op een interdisciplinair onderwerp gepromoveerd, bij Rechtsgeleerdheid. Ik ben geïnteresseerd in bepaalde onderwerpen en probeer vanuit verschillende invalshoeken naar een bepaald vraagstuk te kijken. Ik vind het zinvol om vraagstukken holistisch te benaderen.”

Wat doen jullie met dit project? 
“We maken een overzicht van diverse aspecten van het slavernijverleden en we nodigen mensen uit, juristen en niet-juristen, om te reflecteren over zaken die voor de koloniale of Nederlandse rechter gebracht zijn. Het kan gaan over verovering en onteigening van grond van de inheemse bevolking. Of mobiliteit; dat gaat over slavenhandel en contractarbeid. Het regime op de plantages, de strijd voor vrijheid, of het betwisten van de vrijheid van mensen. Soms omdat ze in Nederland hebben verbleven, waar slavernij was afgeschaft, of doordat een slavenhouder in zijn testament vrijheid schonk aan tot slaafgemaakten. Maar ook de uitbuiting van contractarbeiders en de doorwerking van slavernij hebben onze aandacht.”

Wat houdt jou bezig met betrekking tot het slavernijverleden? 
“Ik ben vooral geïnteresseerd in verschuivingen in de publieke omgang met het slavernijverleden. Je ziet daarbij hoe mensen de verwevenheid van Nederlandse geschiedenis met kolonialisme en slavernij benadrukken. Vervolgens zie je ook hoe deze visie op Nederlandse geschiedenis door rechts-populistische stromingen betwist wordt. Deze dynamiek gaat ook om de vraag wie er bij de imaginaire nationale gemeenschap horen en wie niet.”

Hoe kijk je aan tegen de huidige discussies over excuses? 
“Dat het nu op de agenda staat is in belangrijke mate het gevolg van jarenlang activisme. Mensen die vanuit organisaties aandacht vroegen voor dit onderwerp en daarvoor geridiculiseerd zijn.
De onzorgvuldigheid van het huidige proces is bijna een soort retro-actieve symbolische degradatie van de mensen die toen slaaf gemaakt waren. Wat ik mis is de zorgvuldigheid en tenminste een ambitie om in de omgang met het onderwerp een radicale gelijkwaardigheid na te streven. Met gesprekspartners die je serieus neemt en dat je je probeert te verplaatsen in de agenda van die gesprekspartners. Nu lijkt het of men het onderwerp probeert af te raffelen, door te duwen. Het proces is helaas wederom een uitdrukking van hiërarchische verhoudingen.”

Hoe leg je uit dat de pijn van het verleden nog steeds doorwerkt in huidige generaties? 
“Er zijn veel studies gedaan die duidelijk maken dat er intergenerationele overdracht is, en dat die ook geactualiseerd wordt in hedendaagse vormen van uitsluiting. Als er, in de ideale wereld, een grondige verwerking was geweest van de slavernij en het herstellen daarvan, dan zou het een ander verhaal zijn. Maar in plaats daarvan zag je wie er gecompenseerd werden: de slaafeigenaren. Het hele idee van herstel voor de tot slaafgemaakten en hun nazaten is toen van tafel geveegd. Terwijl de erfenissen van die ongelijke behandeling wel doorgingen. Het geracialiseerde wereldbeeld dat verweven was met kolonialisme en slavernij is ook voortgezet. Er is nooit een begin gemaakt met herstel. Natuurlijk, de tot slaafgemaakten werden vrij, maar men vergeet nog wel eens dat alle elementen die bij die vrijheid horen bevochten moesten worden. Activisme is altijd nodig geweest om burgerschap en formele gelijkheid substantie te geven.
En het werkt nog steeds door. Kijk naar een wetsvoorstel van enkele jaren geleden dat ertoe strekte om de vrije vestiging van Antilliaanse Nederlanders in Nederland te beëindigen. Daar werd onderscheid gemaakt tussen zogenaamde Europese en Antilliaanse Nederlanders op die eilanden. Dat is een continuering van een koloniale logica. Naar dat soort zaken kijken we ook binnen dit project over juridische slavernijgeschiedenis.”

Die doorwerking van dat verleden gaat dus ver? 
“We zien een continuïteit van een geracialiseerd kapitalistisch systeem. Als je daar over doordenkt, dan kom je uit bij hedendaagse vormen van ongelijkheid maar ook de ecologische crisis. Er is een relatie tussen moderne arbeid, kapitalisme en de ellende die mensen daarvan ondervinden, maar ook de ellende die dat betekent voor de ecologie. Het is belangrijk om alert te zijn op hedendaagse vormen van uitbuiting, zelfs onder condities van formele gelijkheid. De ecologische destructie vloeit in een belangrijke mate voort uit het kapitalisme, wat op zijn beurt voor een groot deel bepaald is door slavernij en uitbuiting van arbeiders.

De manier van leven zoals we die nu kennen, met bijvoorbeeld eigendom van enorme lappen grond, zijn we geneigd als vanzelfsprekend te zien. In het overgrote deel van de geschiedenis van de mensheid was er sprake van communaal bezit. We hebben een nieuwe relatie met onze omgeving en het niet-menselijk leven die samenhangt met kolonialisme, slavernij en de opkomst van het kapitalisme. Dit gaat overigens niet specifiek over ons project, maar heeft wel mijn belangstelling. Je kunt het ook doortrekken naar de neo-liberalisering van onze universiteit. De meetlat waarlangs we gelegd worden is er een van kwantificering. Het is een cultuur die ooit is ontstaan en die zich nog steeds doet gelden. De nadruk ligt nog steeds op sneller en meer, terwijl we in plaats daarvan moeten vertragen willen we tot een de-koloniale samenleving komen.”