Het ACMRL is, in opdracht van het Platform Zelfbeschikking en Verblijfsrecht, gestart aan een onderzoek naar de gevolgen van het afhankelijk verblijfsrecht.
Wanneer iemand naar Nederland migreert om bij een (huwelijks)partner te komen wonen, spreken we van gezinsmigratie. Een verblijfsvergunning is te verkrijgen op voorwaarde dat de huwelijksmigrant samenwoont met zijn of haar partner. Deze verblijfstatus is in ieder geval gedurende vijf jaar geldig, mits er aan de voorwaarden wordt voldaan (samenwoning, inkomenseis, inburgeringsplicht). Dit project onderzoekt de genderspecifieke gevolgen van het zogenoemde afhankelijk verblijfsrecht. Het onderzoek richt zich op de ervaringen van gezinsmigranten, inclusief nareizigers van vluchtelingen, en hun partners (referenten) en de gevolgen van het mogelijk verbreken van de relatie, waaronder huiselijk geweld. Het onderzoek bestaat uit drie delen; een literatuurstudie naar de jurisprudentie van afhankelijk verblijfsrecht, een kwantitatieve analyse van data over huwelijksmigranten en een kwalitatief onderzoek bestaande uit focusgroepen en interviews.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door Betty de Hart, Younous Arbaoui en Eef Verweij. Voor eventuele vragen of opmerkingen over dit onderzoek, neem contact op met b.de.hart@vu.nl of e.verweij2@vu.nl
Het Platform Zelfbeschikking en Verblijfsrecht
Dit Platform Zelfbeschikking en Verblijfsrecht is een samenwerkingsverband van verschillende maatschappelijke- en hulpverleningsorganisaties opgericht om de genderspecifieke implicaties van het afhankelijk verblijfsrecht te onderzoeken. Daarbij is het einddoel van het Platform om in een tweejarig project de realiteit van het afhankelijk verblijfsrecht ter discussie te stellen, door middel van onderzoek, voorlichting, deskundigheidsbevordering en via debat. Het Platform bestaat uit de volgende organisaties: Nederlandse Vrouwenraad, Nisa4Nisa, Steungroep Vrouwen Zonder Verblijfsvergunning (SVZV), Stichting Landelijke Werkgroep Mudawannah, Stichting Kezban en TIYE.
Het onderzoek wordt gesubsidieerd door de gemeente Rotterdam, gemeente Amsterdam, Fonds Sociale Initiatieven en PIN fonds.Het onderzoeksplan is door de Facultaire Commissie Ethiek Rechtswetenschappelijk & Criminologisch Onderzoek (CERCO) getoetst aan de facultaire ethische richtlijnen vastgelegd in het Ethiekreglement. De Commissie heeft hierop een positief advies uitgebracht.